Coachingpunten: Basisposities voor Doel- en Ruimteverdediging
In het moderne keeperspel zijn verschillende basisposities essentieel om optimaal te reageren op spelsituaties. We onderscheiden drie hoofdposities:
- Positie 1
- Positie 2
- Positie 3
Posities 1 en 3 gebruik je vooral voor doelverdediging, positie 2 voor ruimteverdediging.
Positie 1 (Doelverdediging)
Wordt aangenomen bij afstandsschoten. Coachingpunten:
✔️ Ooglijn: Altijd op de bal.
✔️ Bovenlichaam: Licht voorover gebogen.
✔️ Armen: Voor de heup, ellebogen gebogen met spanning.
✔️ Handen: Handpalmen licht naar elkaar toe.
✔️ Knieën: Gebogen.
✔️ Voeten: Heupbreedte, tenen wijzen vooruit, gewicht op de bal van de voet.
Positie 2 (Ruimteverdediging)
Ook “wachthouding” genoemd bij voorzetten of dieptepasses. Coachingpunten:
✔️ Ooglijn: Op de bal.
✔️ Bovenlichaam: Licht voorover en iets gedraaid.
✔️ Armen: Voor de heup, ellebogen gebogen, iets breder.
✔️ Handen: Handpalmen naar elkaar, vingers licht gespreid.
✔️ Knieën: Gebogen.
✔️ Voeten: In stapstand, tenen vooruit, gewicht op de bal van de voet.
Positie 3 (Doelverdediging 1‑op‑1)
Voor één‑tegen‑één situaties en korte schoten. Coachingpunten:
✔️ Ooglijn: Op de bal.
✔️ Bovenlichaam: Voorover gebogen, heupen lager.
✔️ Armen: Nagenoeg gestrekt naast het lichaam voor meer breedte.
✔️ Handen: Handpalmen richting de schutter.
✔️ Knieën: Diep gebogen (hoe dichter bij de speler, hoe dieper).
✔️ Gewicht: Op de bal van de voet.
✔️ Druk op de bal: Zo dicht mogelijk bij de bal komen om de hoek te verkleinen.
Met deze coachingpunten kunnen keepers in elke situatie de juiste basispositie innemen en hun reactietijd en effectiviteit vergroten.